Open letter to Microsoft Netherlands about Software Patents
English translation
De Heer M. van der Bel
General Manager Microsoft Nederland
Microsoft B.V.
Boeing Avenue 30
1119 PE Schiphol-Rijk
Betreft: Open Brief aan de directeur van Microsoft Nederland
Amsterdam, 29 Mei 2005
Geachte heer Van der Bel, Beste Michel,
Bijgaand het rapport About "trivial" software patents: the IsNot case, dat wij recent over het onderwerp softwarepatenten geschreven hebben. Het wordt gepresenteerd op HOSC2005 in Amsterdam. Het document speelt ook een rol in het project "Study of the effects of allowing patent claims for computer-implemented inventions" dat in opdracht van de EC o.a. door CWI en MERIT wordt uitgevoerd.
Dit onderwerp is controversieel, allereerst omdat in ons eigen academisch milieu het idee van softwarepatentering een slechte naam heeft gekregen als iets dat niet zou moeten gebeuren. In weerwil daarvan proberen wij tot een duidelijke onderzoeksagenda rond dit onderwerp te komen. Een relevant, maar beperkt aspect daarvan betreft de zogenaamde triviale patenten. Een heldere omschrijving van die notie is niet zo eenvoudig te geven maar een triviaal patent wordt gezien als een patent op een vinding die evident onvoldoende innovatie bevat.
Wij stellen ook het Integrity axiom for software patents voor, dat inhoudt dat wie een patent heeft of aanvraagt werkelijk van mening is dat er van een uitvinding sprake is die IPR bescherming verdient met een exclusief karakter. Bovendien gaan wij ervan uit dat indien een organisatie als bron van het patent wordt genoemd het relevante management in die organisatie deze opinie deelt.
Dit brengt ons tot de centrale vraag van deze brief. Wij zijn enkele patenten (aanvragen zien wij ook als patenten zoals blijkt uit de in het bijgaande rapport voorgestelde life-cycle) gaan bekijken die vragen oproepen. Het IsNot patent is daarvan een voorbeeld, en voor de eenvoud willen wij ons daartoe beperken. Het ontgaat ons hoe de auteurs dan wel het relevante management van mening kunnen zijn dat bij 'IsNot' van een patenteerbare uitvinding sprake is. Wij zijn van mening dat jij in deze kwestie tot het relevante management behoort omdat je immers de ambassadeur van Microsoft in Nederland bent. Bij deze dus de vraag of je ons een expliciet antwoord op deze vraag inzake dit patent zou kunnen doen toekomen.
We willen bovenstaande vraag graag in een breder perspectief plaatsen. Om te beginnen hebben wij geen aanwijzing dat alleen of met name Microsoft triviale patenten nastreeft. Wij werken ook aan een vergelijkbare brief aan andere bedrijven en zullen je tezijnertijd daarvan een kopie toesturen. Wij beschouwen dit als een open brief en plaatsen deze op een publiek toegankelijke website. Wij menen dat de open status van deze brief redelijk is omdat de besproken kwestie voor vele onderzoekers hetzelfde ligt en omdat antwoorden voor ons slechts een hanteerbare betekenis hebben wanneer die ook publiek bekend zijn.
Deze brief komt niet voort uit negatieve ervaringen met Microsoft maar juist omgekeerd. Wij hebben jullie communicatie en stijl tot dusverre zondermeer kunnen waarderen. Verder zijn wij ons er terdege van bewust dat Microsoft Research bijzonder sterk is, maar daar schuilt ook een kwestie die aandacht verdient. Microsoft heeft op dit moment de absolute wereldtop van het software-onderzoek in dienst. Wij menen dat een standpunt van de kant van deze onderzoekers, die wij om redenen van procedure hier niet met name willen noemen, al een zeer belangrijke bijdrage zou zijn, volstrekt ongeacht de vraag of wij dat standpunt zelf ook zouden onderschrijven. Wij gaan er van uit dat indien de drie meest bekende software-deskundigen geaffilieerd met Microsoft Research, zich over deze kwestie duidelijk en op schrift zouden uitspreken dit, vanwege hun grote gezag, het gevoelde probleem uit de weg zou ruimen.
Vanwege het grote publieke belang van deze zaak willen wij de bedoelde onderzoekers uitdrukkelijk niet benaderen langs de traditionele wetenschappelijke kanalen die wij vanzelfsprekend wel hebben. Wij gaan er op dit moment van uit dat onze zorg rond de validiteit van het genoemde patent door de top-onderzoekers van Microsoft gedeeld wordt, en dat zij niet middels juridisch jargon zouden willen ontsnappen aan de inhoudelijke beantwoording van onze urgente en actuele vraag naar de redelijkheid van dit patent.
Er zijn ook andere softwarepatenten die vragen oproepen, zij het van een andere vorm. Bij de patenten 6727830, 6748582 en 68954026, doet zich steeds de vraag voor wat een infringement inhoudt. De idee van deze patenten lijkt steeds uiterst voor de hand liggend en bekend (b.v. een email adres als een object op te vatten). Wanneer men de patenten mag lezen als IPR bescherming voor een zeer specifieke vormgeving van de betreffende hoofdidee dan is infringement te vermijden door een andere vormgeving te kiezen. De vraag of deze patenten triviaal zijn is een kwestie van hoe ruim men ze moet lezen. En precies dit kunnen wij op eigen kracht met geen mogelijkheid vaststellen.
Wij hebben het sterke vermoeden dat de softwareprojecten waaraan wij werken mogelijke infringements van deze patenten bevatten (wat ook geldt voor het eerder genoemde IsNot patent). Duidelijkheid omtrent deze kwestie is dan ook van groot belang voor de praktijk van ons eigen onderzoek in de software engineering (in concreto: de ASF+SDF Meta-Environment, de ToolBus, tools voor de specificatietaal PSF en de PGA toolkit). Als tweede vraag zouden wij dan ook willen formuleren: met wie binnen Microsoft kunnen wij technisch van gedachten wisselen over de scope van deze patenten opdat wij de implicaties voor ons eigen onderzoek beter kunnen beoordelen.
Wij schrijven deze brief in onze rol als onderzoekers op het gebied van de theoretische en praktische software engineering. Zoals gebruikelijk opereren wij als onderzoekers vanuit de genoemde affiliaties maar spreken wij niet namens onze werkgevers.
Voor de volledigheid willen wij nog toevoegen dat onze belangstelling voor deze patenten niet is ingegeven door de gedachte dat deze een bedreiging voor de open source ontwikkeling zouden vormen. Wij stellen ons uitdrukkelijk op het standpunt dat juist de opvatting dat die bedreiging er zou zijn prematuur is zolang er geen beter inzicht is verkregen in de werkelijke betekenis van zulke patenten. Onze primaire zorg richt zich op de onduidelijke status van prior art in relatie tot (triviale) patenten. Deze combinatie zien wij als mogelijk de grootste belemmering voor innovatie in de software engineering.
Verder is er gezien deze grote onduidelijkheden voor ons geen reden tot commitment aan de visie dat open source ontwikkeling door reeds verleende patenten niet gehinderd zou mogen worden. Open source, en de vele smaken daarvan is gewoon een business model dat net als alle andere in de context van het (mogelijk gereviseerde) patentsysteem dient te functioneren.
Tenslotte beogen we met deze open brief een discussie op gang te brengen die op allerlei manieren voortgezet kan worden. Wij zeggen hierbij toe dat wij constructief, inhoudelijk en onbevooroordeeld op de standpunten van Microsoft zullen reageren.
Met vriendelijke groet,
J.A. Bergstra (Universiteit van Amsterdam/Universiteit van Utrecht)
P. Klint (Centrum voor Wiskunde en Informatica/Universiteit van Amsterdam)