Schrijver Jos Jansen heeft De Brandende Pen 2010 gewonnen
voor het beste korte verhaal in de Nederlandse taal. De juryleden
Paroolrecensent Arie Storm, Meulenhoff-redacteur Bart
Kraamer en schrijver Martijn Knol reikten donderdagavond
deze literaire prijs uit. Voor het eerst in drie jaar ging de prijs
niet naar een Vlaamse auteur.
Winnaar Jos Jansen komt uit
Apeldoorn. Overige auteurs op de short list waren onder meer
cabaretier Ronald Goedemondt en Maarten Inghels.
De redactie van
Lava, initiatiefnemer van de Brandende Pen, ontving ruim
vierhonderd inzendingen. De beste twaalf verhalen zijn gepubliceerd
in Lava 16.1, verkrijgbaar in alle boekhandels.
Juryrapport "Bent u" - pauze - "een droevig mens?"' Dat is de eerste zin van mijn favoriete roman van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw, In de ban van mijn vader van Sandro Veronesi. En hier raak ik al meteen in moeilijkheden, want het boek verscheen oorspronkelijk in het Italiaans, in Italië, in 2000, en volgens mij is er strijd over of het jaar 2000 bij het laatste decennium van de twintigste of inderdaad het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw hoort. Toch heb ik In de ban van mijn vader opgevoerd als nummer één op mijn lijstje van de belangrijkste boeken, een lijstje waar door het opinieweekblad De Groene Amsterdammer naar werd gevraagd. Er werden geen criteria bijgeleverd die omschreven waarom een boek, en in het bijzonder een roman, belangrijk is of zelfs het belangrijkst; die criteria moest je blijkbaar zelf verzinnen. Dat lukte bij mij niet zo goed, maar ik wist en weet wel zeker dat ik In de ban van mijn vader van Sandro Veronesi een belangrijk boek vond en vind. Inmiddels heb ik begrepen dat ik deze mening volstrekt als enige was toegedaan; je moest vijf romans noemen - verder noemde ik romans van Ackroyd, Klinkenborg, Mitchell, Parks en als Nederlands extraatje een boek van Brakman - en geen van de door mij vijf, of eigenlijk zes (of om heel eerlijk te zijn zeven, want ik voegde aan mijn top vijf, die inmiddels een top zes was geworden, ook nog even snel een roman van mezelf toe, nadat ik het gerucht had gehoord dat Arnon Grunberg uitsluitend boeken van zichzelf had opgevoerd), goed, geen van deze genoemde romans zijn door andere inzenders in hun lijstje opgenomen. Dat sterkte mij in mijn mening dat die anderen er werkelijk totaal geen verstand van hebben, dat je het in de literatuur toch altijd allemaal maar zelf moet zien uit te zoeken, dat je het 't allerbeste in je eentje kan oplossen en in je eentje je weg moet zien te vinden, dat je überhaupt beter niets met andere mensen te maken kan hebben wanneer het om literatuur gaat, en dat je nooit zoiets moet doen als plaatsnemen in een literaire jury, want op de een of andere manier zul je het dan toch met anderen eens moeten worden.
'Bent u een droevig mens?' Die vraag wordt aan de hoofdpersoon van In de ban van mijn vader gesteld op de avond dat hij een literaire prijs in ontvangst komt nemen door een journaliste die hem voor en tijdens die gelegenheid interviewt. Het lijkt een rare vraag, maar eerlijk gezegd vind ik het wel een goede vraag. Schrijvers weten het, of ze weten het niet maar dan komen ze er wel achter, of ze komen er niet achter maar dan houden ze op schrijvers te zijn, ja, dan blijkt dat ze nooit schrijvers zijn geweest, wat ik maar wil zeggen, is dit: op het moment van de overwinning, ja wanneer er sprake is van succes, dan past slechts droefenis. Ik houd er hier, vanmiddag, rekening mee dat ik spreek tegen beginnende schrijvers, en ik vind schrijven dermate belangrijk dat ik er geen doekjes om wil winden. Winnen doe je altijd een beetje stiekem. Héb je eenmaal gewonnen, dan kun je er verder vol voor gaan, dan kun je laten blijken dat je het succes volledig aan jezelf hebt te danken, en dat er weliswaar door deze en gene hier of daar is beweerd dat je die en die nodig hebt gehad, maar dat dit volledig bezijden de waarheid is. Bij die ontkenning - zoals ons hele leven overigens bestaat uit het drastisch ontkennen van onze eigen zwakte, huichelachtigheid en verdorvenheid - kun je gerust overdrijven door de ironische of zelfs sarcastische kaart uit te spelen. Natúúrlijk, zeg je dan bijvoorbeeld vrolijk - en voor het eerst benader je iets wat op waarheid lijkt want je houdt nu schijnbaar op met ontkennen en gaat juist over tot het op een grappige wijze bevestigen van allerlei geruchten - natuurlijk, zeg je dus, heeft die of die me geholpen, wat zeg ik: die én die hebben me geholpen, ik heb me overal danig in geslijmd, wat dacht je dan, dat ik hier waar ik nu sta helemaal op eigen kracht ben gekomen... Op die manier zet je je tegenstanders, de kwaadsprekers, de paranoïde gekken, de verbitterden die het níét hebben gehaald lelijk in hun hemd, want door zogenaamd te overdrijven - en daarbij kun je eigenlijk niet dicht genoeg bij de waarheid blijven (want die is altijd smoezelig) - laat je zien hoe raar het is wat ze allemaal van je dachten en hoe vreemd en vooral ongegrond hun verdachtmakingen waren. Er zijn voorbeelden te over van dit winnaargedrag. Eerlijk gezegd ken ik niemand die eenmaal succesvol geworden níét gelooft dat dit succes door hem of haar niet geheel en al op eigen kracht is bereikt, en hem of haar volledig toekomt. En dat terwijl winnaars meestal niets anders kunnen dan inderdaad winnen omdat ze over het juiste huichelachtige en verrotte karakter beschikken. Misschien weten ze tóch ergens diep vanbinnen dat hun succes nergens op slaat, maar daar, zo besluiten ze al snel, kun je maar beter je hoofd niet over breken, want ben jíj het niet die ten onrechte wint, dan is het wel een ander, dus kun je het maar beter zelf zijn. Niet omdat je er beter van wordt, maar omdat jíj tenminste wel ergens een greintje talent hebt, wellicht niet zoveel als anderen in je vermoeden, maar íéts van talent toch wel (dit houden de winnaars zichzelf voor, altijd ten onrechte: niemand heeft wanneer of waar dan ook genoeg talent om wat dan ook te winnen, hoewel de enorme hoeveelheid prijsuitreikingen anders doet vermoeden).
De winnaar is kortom vooral ook een verliezer, en hij of zij weet dat ook, zeker als hij een schrijver is en de winnaar van een literaire wedstrijd, vandaar dat de vraag 'Bent u een droevig mens?' zo terzake is. Veel beter dan de vraag die bij de Libris en de AKO Literatuurprijs wordt gesteld en die luidt: 'Wat gaat u met het geld doen?' De hoofdpersoon van In de ban van mijn vader haalt adem en blijft drie, vier, vijf, zes seconden stil, 'zo lang dat het heel moeilijk werd om een antwoord te geven. Want stel dat iemand onmiddellijk "nee" of "ja" zegt, dan is er niets aan de hand, dan doet niemand moeilijk, en gaat men gewoon door. Maar als je voor zo'n soort vraag zo veel tijd neemt om na te denken, dan wordt alles veel gecompliceerder, en moet je wel een oprecht antwoord geven. Ben ik een droevig mens? Staande tegenover honderd onbekenden die afwachtten, en verbijsterd door de vraag en door mijn eigen zwijgen en, nu ik er toch was, door al het andere [...] voelde ik me geblokkeerd en verstrikt in mijn onzekerheid. De journaliste blijft me strak aankijken zonder haar gelaatsuitdrukking te wijzigen, een versteende glimlach die eindeloos dezelfde vraag herhaalt; en ik zwijg en denk. Een droevig mens?'
Wie kunnen we geruststellen met het feit dat hij (of zij) niet de winnaar is geworden van de Brandende Pen 2010? Met andere woorden: wie gaat de droevige mens van vandaag worden? Er zijn bijna driehonderd korte verhalen ingestuurd. De redactie van Lava maakte vervolgens een selectie van dertien genomineerde verhalen. Eén van de inzenders trok zich terug voordat de uiteindelijke vier juryleden zich erover gingen buigen. Toen waren er nog twaalf verhalen. Dit is het moment om te zeggen dat ik uiterst prettig heb gesproken en gedebatteerd met mijn medejuryleden Martijn Knol, Bart Kraamer en Xavier van Leeuwe. Uit eerdere ervaringen wist ik dat een jurylidmaatschap het allerslechtste bij mensen naar boven haalt. Dat was ook nu het geval, en desondanks bleven ze redelijk te genieten. Wat meehielp was de kwaliteit van de verhalen; die was hoog, maar gelukkig naar de mening van de jury niet in alle verhalen even hoog, want dan waren we niet tot een beslissing gekomen. Eerder heb ik in de jury van de Anna Bijns Prijs gezeten. Dat is een prijs voor, afwisselend, de beste literaire prozatitel of dichtbundel van de afgelopen vier jaar, geschreven door een vrouwelijk auteur. Aan het begin van de eerste vergadering bij de Anna Bijns Prijs vroeg ik of dit betekende dat een vrouw moest winnen en of we zeker wisten dat we dat wel wilden. Het betekende daar bijna het einde van mijn net begonnen jurylidmaatschap. De Brandende Pen 2010 gaat, als ik me tenminste niet ernstig vergis in het geslacht van de winnaar - wees gerust, er komt straks een dopingcontrole noch een sekstest -, niet naar een vrouw. Ik ga de verhalen hier niet individueel bespreken, dat lijkt me iets te schools, maar dat hier geen winnaar bij zit, wil niet zeggen dat de verhalen niet goed waren. Maar we gaan verder. De prijs gaat ook niet naar de winnaar van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd van onlangs - niet omdat we vinden dat je niet meer dan één prijs in een jaar kunt winnen, en hij kwam met zijn verhaal ook deze keer in de buurt van de overwinning, net als de schrijver van het verhaal getiteld 'Verlies nemen', die zichzelf overigens niet door deze titel uitschakelde, een verhaal dat de jury overigens wel heel geraffineerd in elkaar vond steken, maar er was nu eenmaal een verhaal dat we na ampel beraad het beste vonden. De toon van het verhaal 'You fake / You waste / You bumbklaatt...' werd zeer gewaardeerd, maar ook dit verhaal haalde het net niet. We hebben er nu nog slechts enkele over en laat ik de spanning dan ook maar niet verder meer opvoeren. De winnaar schreef een verhaal dat door alle juryleden zeer werd geprezen; we waren en zijn unaniem. De strakheid van het verhaal werd bewonderd, de wijze waarop twee personages die elkaar zo goed kennen, en toch ook weer niet, om elkaar heen draaien, en wel meer dan dat. Vanaf de eerste zin houdt dit verhaal je in de greep; een ongemakkelijke greep; een dubieuze greep. Ik weet niet of je door het lezen van dit verhaal gelukkig wordt, ik weet niet of je door het winnen van de Brandende Pen 2010 een gelukkiger mens wordt. Wel weet ik dat hier een echte schrijver aan het woord is. 'Bent u een droevig mens?' Die vraag wil ik graag aan hem stellen, aan de winnaar van de Brandende Pen 2010, Jos Jansen, met zijn verhaal 'Ockham's scheermes.' Proficiat!
UTRECHT — De 23-jarige Vlaamse schrijver Jan Aelberts heeft De Brandende Pen 2009 gewonnen voor het beste korte verhaal. De juryleden Michaël Zeeman, Zeger van Herwaarden, Wilma de Rek en Xavier van Leeuwe reikten in januari deze literaire prijs uit in het Utrechtse café Hofman. Aelberts tekst Misschien bestaan we heeft volgens de jury "lekkere zinnen en een goede vertellersstem. Een verhaal waarbij de auteur zijn personages met oprechte interesse tegemoet treedt. Een verhaal over vriendschap, over Vlaanderen en zijn akkers, over de zelfkant van het stadsleven. Een eigentijdse Trainspotting met uppers, downers en alles ertussenin."
Schrijfster Basje Boer uit Amsterdam heeft een eervolle vermelding toegekend gekregen met haar verhaal "De plaatjes aan mijn muur". Ook Noud Hovius is deze eer te beurt gevallen met Passage. Winnaar Jan Aelberts heeft een masterclass debuteren gewonnen van literair agent Paul Sebes ter waarde van 3.500 euro. Deze masterclass volgde ook de winnaar van vorig jaar, Joost Vandecasteele. Zijn debuutroman verschijnt dit voorjaar bij de Arbeiderspers.
De redactie van Lava, initiatiefnemer van de Brandende Pen, ontving 430 inzendingen. De beste tien verhalen zijn gepubliceerd in Lava 15.1 die te krijgen is in de betere boekhandel.
Klik op onderstaande links voor artikel.
De Papieren Man | ||
Luister naar Jan Aelberts en Zeger van Herwaarden bij VPRO De Avonden
|
JURYRAPPORT DE BRANDENDE PEN 2009De Brandende Pen-jury 2009, bestaande uit: Michaël Zeeman, Zeger van Herwaarden, Wilma de Rek en Xavier van Leeuwe was verheugd, zij het ook wel enigszins onthutst maar liefst 430 inzendingen te ontvangen. De Brandende Pen is in het leven geroepen om het korte verhaal onder de aandacht te brengen. Er wordt immers, door uitgevers en boekverkopers in Nederland, veel gemopperd op het genre van het korte verhaal. Romans willen zij hebben, liefst omvangrijke, voor het korte verhaal zou geen emplooi zijn. Tegelijkertijd bestaat er, vooral in de Engelstalige literatuur, een schitterende verhaaltraditie, waarvan de vruchten lezers wereldwijd verrassen, troosten, fascineren. De Brandende Pen is een aanval op de belastering van het korte verhaal. Zeker. Maar de Brandende Pen beoogt daarenboven een steun in de rug te zijn voor onbekende auteurs die het talent hebben om in het professionele literaire circuit door te breken. Dat lukte Joost Vandecasteele, de winnaar van vorig jaar, wiens eerste boek deze lente verschijnt bij de Arbeiderspers. Een roman, dat dan weer wel.
Ook de volgende tien genomineerden, de beste ingezonden verhalen van dit jaar, beschikken over de kwaliteit om een serieus en kieskeurig literair publiek te boeien. Daarom maken zij alle tien kans op het winnen van de Brandende Pen, de literaire prijs voor het beste Nederlandse korte verhaal:
- Ate Vegter met Oprit naar verval
- Justine le Clercq met Werk me weg, werk me keurig weg
- Marcel Orie met Nobunaga's Misstap
- Jasper van Buren met Pek & Veren
- Basje Boer met De plaatjes aan mijn muur
- Noud Hovius met Passage
- Natasza Tardio met Noodzaak
- Alexander Baneman met Vleugelspijkers
- Jan Aelberts met Misschien bestaan we
- Maarten Inghels met Remko en de twee vurige lippen
De jury kwam op een wintermiddag bij elkaar in de bibliotheek van een Amsterdams design-hotel. De leeservaringen kwamen op tafel in de vorm van Moleskines, A4-tjes, soms zelfs excel-overzichten. Ze leverden stof voor een professionele en pittige discussie. Dat is op zichzelf al een verdienste van de auteurs die het waard is gememoreerd te worden, want wanneer wordt er in de Nederlandse literaire kritiek nu uitgebreid stil gestaan bij het korte verhaal? Wij onderzochten individuele stijlkenmerken, toetsten algemene karakteristieken van het korte verhaal en lieten ons waar mogelijk door de auteurs en elkaar op andere gedachten brengen.
Opvallend aan de inzendingen van dit jaar was dat veel auteurs de behoefte hebben 'mooi te schrijven' en daardoor soms in een kramp lijken te schieten. Maar het korte verhaal vereist nu juist stilistische strengheid — en die strengheid raakt aan soberheid. De jury zou daarom alle inzenders willen adviseren om gewoon op te schrijven wat ze zeggen willen. Ga niet opzettelijk literair doen. Er valt in dat verband nog steeds veel te leren van het Angelsaksische korte verhaal, dat niet voor niets zijn thuis vindt in het brede journalistieke magazine. Het goede korte verhaal komt in zijn helderheid in de buurt van de betere journalistiek. Voorts ontbrak het geregeld aan ontwikkeling in de verhalen, waardoor het verhaal veeleer het karakter kreeg van een schets — een schets van een situatie, een gemoedstoestand, een gebeurtenis. Auteurs stonden te vaak stil of maakten pirouettes rond hun onderwerp. Zij verwarden beschrijving met het vertellen van een verhaal. Verveling hing dan als een dikke mist rond de personages.
Een aantal verhalen viel dan ook meteen af. Te incidenteel, te hermetisch of te parmantig taalgebruik, te weinig of zelfs helemaal geen handeling of ontwikkeling, pathetisch, traag of dikdoenerig.
Voor andere verhalen werd bewondering uitgesproken. Ories droomachtige Nobunaga's Misstap bijvoorbeeld, waarin de spanning in de echtelijke relatie groteske vormen aanneemt. Of Jasper van Burens Pek en Veren dat met Rotterdamse one-liners een Luiks feest tot grote hoogten brengt.
Er waren drie auteurs op wie de jury in het bijzonder de aandacht wil richten.
Ten eerste was daar Basje Boer wiens De plaatjes aan mijn muur een productieve bewerking vormde van een oud literair motief, de reis door de eigen kamer. Een introvert thema dat zij een eigentijdse schwung wist te geven. Aan Basje Boer is daarom een eervolle vermelding toegekend.
Ook Noud Hovius valt deze eer te beurt. Zijn korte verhaal Passage verdiende de tweede eervolle vermelding. De wereld van uit het standpunt van de stationsomroeper. Bingo. Een zeer origineel thema dat sterk was uitgewerkt met de omroeper als dirigent van een bizarre opvoering tussen vertraging en uitvallende treinen.
De jury was zeer erkentelijk voor deze en alle andere ingestuurde verhalen. Zij was onder de indruk van de overtuiging en het enthousiasme waarmee de auteurs het korte verhaal als genre eer aandeden. Dit gold in het bijzonder voor de auteur van het winnende korte verhaal.
Het verhaal dat wordt bekroond met de Brandende Pen 2009 had lekkere zinnen en beschikte over een goede vertellersstem. Een literair verhaal, in de goede zin van het woord. Een verhaal waarbij de auteur buiten het materiaal stond, de toon van een dagboek wist te ontwijken en zijn personages met oprechte interesse tegemoet leek te treden. Een verhaal over vriendschap. Over de zelfkant van het stadsleven. Een eigentijdse Trainspotting met uppers, downers en alles ertussenin. Een verhaal over ellende zonder weerga, een verhaal over Vlaanderen en zijn akkers.
De winnaar van de Brandende Pen 2009... voor het beste Nederlandse korte verhaal... is dan ook wederom een Vlaming... Jan Aelberts met "Misschien bestaan we".
UTRECHT - De Vlaamse schrijver Joost Vandecasteele heeft afgelopen zaterdag literatuurprijs De Brandende Pen gewonnen. Zijn tekst "Nooit meer vrede" werd bekroond tot het beste korte verhaal van 2007 door jury-leden Hanneke Groenteman, schrijver Christiaan Weijts, Contactredacteur Erna Staal, Lava-hoofdredacteur Xavier van Leeuwe en literair agent Paul Sebes.
"Het is een lekker vlerkerig verhaal vol humor. De dialogen zijn pakkend en de tekst roept sterke, filmische beelden op. Met zijn krachtige en vettige proza bereikt de auteur een idiote vaart die doet denken aan zijn landgenoot Herman Brusselmans. We gaan nog veel van hem horen", aldus de jury. Vandecasteele won een masterclass literair debuteren ter waarde van 1350 euro. De 27-jarige Vlaming is naast schrijver ook theatermaker en treedt op als stand-up comedian.
De redactie van Lava, initiatiefnemer van de Brandende Pen, ontving meer dan 300 inzendingen. De beste twintig korte verhalen zijn gepubliceerd in het dubbeldikke winternummer, Lava 13.3 dat verkrijgbaar is in de betere boekhandel. Het literaire tijdschrift heeft deze prijs voor het beste korte verhaal in het leven geroepen vanwege de groeiende belangstelling voor het genre.
Vorig jaar won publicist Martin Pieterse De Brandende Pen. Juryleden Abdelkader Benali, Elsbeth Etty en Arieke Kroes gaven schrijfster Anneloes Timmerije in 2006 een eervolle vermelding.
De redactie van literair tijdschrift Lava beoogt de belangstelling voor het Nederlandstalige korte verhaal en haar schrijvers te stimuleren. Wij publiceren al dertien jaar de beste teksten van de nieuwste generatie auteurs. Voor meer informatie: http://www.lavaliterair.nl.
Klik op een afbeelding voor een vergroting.
NRC Next 8 november 2006 | De Telegraaf | De Volkskrant |
NL30 | literaireprijzen.nl | 8 Weekly |